Al zijn de onweders van de baan, ik verkies langs de dorpen in de vallei van de Crati te lopen. Er komt nog natuur genoeg. Na een grieks dorp kom ik in een aantal Albanese (Arbëreshë) dorpen. Men gaat er prat op de eigen identiteit met tweetalige verkeersborden en affiches over klederdracht en andere zaken die hen onderscheid. Bij een weg tussen 2 dorpen op een drietal km van elkaar, staat een groot hek dwars op de weg. Er langs loopt nog een onverharde weg en als ik iemand vraag die komt langs gereden of dit ook kan zegt die "Geen probleem. 500m na een bron het pad uiterst rechts en dat gaat er recht op af". Verder verteld hij me dat hij een van de 6xx finalisten van een marathon des sables was. 3 km verder en 300m hoger begin ik door te krijgen dat ik terug naar de kam op 1000m moet, voor de marathon-man iets van niets maar ik zie het niet zitten met mijn rugzakje en een lekker heet zonnetje en keer terug. Dan maar langs de geblokkeerde weg. Wat verder blijkt is dat van de tweebaans weg nog een 30cm overblijft. En nog wat verder het dorp Cavallerizzo met allemaal nog niet zo lang verlaten huizen. Enkele zijn ingestort, in anderen staat er nog huisraad op tafel. Een blaffende hond is het enige teken van leven. In het volgende dorp verteld men me wat er aan de hand is. Op een nacht is een heel stuk van de bergwand naar beneden geschoven inclusief de provinciale weg en een aantal huizen. Omdat de hele zaak instabiel was heeft men verder in de vallei een volledig nieuw dorp gemaakt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten